“Mijn moeder zei altijd tegen me dat ik dik was”
Als de 24-jarige Bernice bij me aanschuift aan het tafeltje bij de Bagels en Beans kijk ik verrast op. In mijn onderbewustzijn had ik blijkbaar toch een bepaalde verwachting die niet aansluit op de werkelijkheid. Aan niets is te zien dat dit meisje jaren lang heeft geworsteld met een eetprobleem. Ze straalt en haar ietwat mollige wangen hebben een rode gloed. “Op mijn achttiende woog ik iets meer dan veertig kilo. Wat met mijn 1.70 en van oorsprong volle bouw abnormaal is. Ik kan me eigenlijk niet herinneren ooit voor de spiegel te hebben gestaan met het idee dat ik nog heel veel af moest vallen. Het was meer het gevoel wat ik haalde uit niet eten en sporten als een bezetene. Alsof ik iets goeds deed, ik trots op mezelf kon zijn. Waar dat vandaan kwam?” Ze roert langzaam in haar Chai-latte en kijkt bedachtzaam voor zich uit. “Ik was een rustig kind, altijd opzoek naar bevestiging. Ik deed erg mijn best op school, een groot cliché misschien, maar het was nooit goed. Het bekende ik heb een negen, maar waarom geen tien verhaal. Mijn moeder is -hoe kan ik dit een beetje genuanceerd brengen- een egoïstische vrouw, labiel zelfs. Uiterlijk was zo ontzettend belangrijk voor haar.
Sportschool
Ze gaat nog steeds zes keer per week naar de sportschool en als ze 1000 calorieën op een dag eet is dit veel. Van jongst af aan vertelde ze me dat ik te dik was. Denk je eens in, ik was een kind van twaalf! Destijds was haar goedkeurig zó belangrijk. Daarom begon ik steeds meer op mijn eten te letten. Calorieën tellen tot in het obsessieve en daarbij sporten alsof mijn leven ervan af hing. Als ik de ene dag vijftien kilometer had gerend, moest ik de volgende dag nog zeventien. Alleen door mezelf constant te overtreffen kon ik me goed voelen. Op een gegeven moment was ik zo ontzettend mager dat ik net een jongetje leek. Maar bij mijn moeder gingen de alarmbellen niet rinkelen. Ik heb het helemaal op mijn eigen houtje gered. Rond mijn achttiende begon ik in te zien dat het niet aan mij lag maar aan haar. Die realisatie deed mijn problemen wel iets afnemen. Haar woorden kwamen minder hard aan. Als ze weer eens dingen zei als: ‘Je bent het niet eens waard mijn dochter te zijn’, dacht ik steeds vaker: ‘Ach mens hou toch je kop’.
Eetprobleem
Maar door mijn eetprobleem vanaf jonge leeftijd had ik een groeistoornis ontwikkeld. Bijna volwassen en nog zo plat als een kind van tien. Dat vond ik verschrikkelijk. Voor mijn verjaardag vroeg ik dan ook een borstvergroting. Ik wilde vrouwelijke vormen krijgen. Mijn moeder begreep het en nog geen maand later had ik cup C. Door mijn nieuwe borsten nam mijn zekerheid toe. Ik kreeg ineens aandacht van jongens en langzaam begon ik weer een beetje normaal te eten. Maar een gezonde relatie met voedsel? Nee, die was nog ver te zoeken.” Ze stopt even met vertellen en neemt een hap carrotcake.
Zelfvertrouwen
Op haar gezicht verschijnt een lach. “Het is grappig maar eigenlijk bedacht ik me gister voor het eerst dat het goed is zo. Er zouden heus nog wel een paar kilo afkunnen op dit moment, maar het maakt me niet uit. Voor het eerst heb ik een vriend die me het gevoel geeft dat ik alles voor hem ben. Hij is trots op me en dat geeft me enorm veel zelfvertrouwen. Altijd maar bezig zijn met af te moeten vallen is zo verschrikkelijk vermoeiend. Ik ben er klaar mee. Ik accepteer mezelf eindelijk. Straks ben ik dokter, waarom zou ik eruit moeten zien als een lingeriemodel? Sporten doe ik nog wel maar een stuk minder. Na elke dag meer dan tien uur in het ziekenhuis te hebben gewerkt heb ik alleen nog maar zin om op de bank te ploffen met een appelflap. En het mooiste? Ik voel me er totaal niet meer schuldig over.”
Mooi geschreven!