Grote vetlagen zijn waarschijnlijk minder gevaarlijk voor de gezondheid naarmate daarin meer gezonde vetten zijn opgeslagen. Dat stelt dr. Rinke Stienstra van de afdeling Humane Voeding van Wageningen Universiteit. Hij promoveerde op 18 juni bij prof. Michael Müller, hoogleraar Voeding, metabolisme en genomics.
Grote vetreserves verhogen de kans op hart- en vaatziekten en diabetes-2, en misschien ook de kans op reuma en sommige vormen van kanker. Dat komt omdat grote vetreserves in het lichaam een constante ontsteking veroorzaken. Als vetlagen groeien, lokken ze meer immuuncellen aan. Die immuuncellen geven op hun beurt weer ontstekingseiwitten af. Die kunnen medeoorzaak zijn van dichtgeslibde bloedvaten en diabetes.
Omdat Stienstra wilde onderzoeken of grote vetlagen zich onder alle omstandigheden ontpoppen als ontstekingshaarden, deed hij onderzoek met muizen. De dieren werden vetgemest en krgen daarna een week het diabetesmedicijn rosiglitazone. Het middel zorgt voor binding tussen vetcellen en het eiwit PPAR, dat normaliter reageert op gezonde onverzadigde vetzuren en hun metabolieten. De toediening van rosiglitazone geeft dan ook een idee van wat er gebeurt in vetlagen die zijn opgebouwd uit gezonde vetten. Stienstra ontdekte dat het prikkelen van PPAR niet kon verhinderen dat er immuuncellen naar de vetreserves verhuisden. Het aantal immuncellen nam zelfs spectaculair toe na prikkeling van het eiwit. Het opmerkelijke was dat dit volledig op het conto kwam van cellen van een type dat waarschijnlijk geen schadelijke gezondheidseffecten heeft. Het zijn immuuncellen die je ook vindt in spieren en niet-ontwikkelde vetweefsels in slanke mensen.
Die immuuncellen maken minder ontstekingseiwitten aan en meer eiwitten als Interleukine-10 en arginase-1, die de groei en ontwikkeling van weefsels bevorderen. Waarschijnlijk stimuleren deze goede immuuncellen ook de groei van de vetweefsels, waardoor die beter vetzuren kunnen opslaan. Zo voorkomen ze dat vrije vetzuren door het lichaam zwerven en schade veroorzaken.