Het eten van veel vette vis zou goed zijn voor mensen met darmziekten zoals colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn. Dat suggereren de uitkomsten van het promotieonderzoek van ing. Heleen van den Bosch van de afdeling Humane Voeding aan de Wagingen universiteit. Het idee erachter is dat de vetzuren in vis een genetisch foutje kunnen compenseren dat bij mensen met de chronische darmziekten klachten geeft. Van den Bosch, deed onderzoek naar de moleculaire vetsensor PPAR-alpha en niet naar darmziekten. Via de vetsensor ontdekken cellen dat er vetzuren in de buurt zijn en deze sensor is vooral gevoelig voor de meervoudig onverzadigde vetzuren die veel in vis voorkomen.
Bij het onderzoek ontdekte zij dat er in de dunne darm van muizen heel veel genen harder of juist minder hard gaan werken als de vetsensor door visvetzuren geprikkeld wordt. Daarbij sprong de werking van één gen eruit, SLC22A5. Dat gen zorgt ervoor dat de darmcellen het aminozuur L-carnitine het lichaam in kan brengen. In het lichaam wordt L-carnitine gebruikt om vetten te verbranden. En juist veel mensen met Inflammatory Bowel Disease of IBD, (zoals de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa) hebben een afwijkende versie van het gen SLC22A5. Zij hebben ook minder L-carnitine in hun bloed en bovendien verloopt hun vetverbranding niet goed.
Bron: Resource/ weekblad voor Wageningen UR