Naarmate de menstruatie nadert zie je vaak dat het gewicht een beetje omhoog gaat. Vaak is dit voor vrouwen die af willen vallen een grote frustratie. Hebben ze zo hun best gedaan en dan kom je aan. Onbegrip is logisch want als je hard werkt om af te vallen wil je ook tegen de tijd dat je gaat menstrueren niet aankomen en toch gebeurd dat vaak. Gelukkig heeft het ‘aankomen’ zo tegen en tijdens de menstruatie niet met de opslag van vet te maken. Meestal heeft het te maken met het vasthouden van vocht en is er na de menstruatie weer gewoon het resultaat wat je graag wilt behalen. Het heeft dus veelal te maken met je hormonen! Kortom, menstruatie en afvallen.
Maar als het dan toch zo ver is en je houdt vocht vast eet dan niet te zout, drink voldoende, blijf goed in beweging en misschien wel het allerbelangrijkste ga niet steeds op de weegschaal staan! Na de menstruatie is alles anders.
Hoe werkt de spijsvertering?
De spijsvertering vindt plaats in de mond, de maag en de darmen. Dit hele traject is ongeveer tien meter lang.
Als u eet en u kauwt het voedsel dan wordt er tijdens het kauwen door de speekselklieren het enzym amylase afgescheiden wat zorgt voor de eerste vertering van koolhydraten. Via de slokdarm komt het gekauwde voedsel in de maag terecht waar het voedsel wordt gekneed en met maagzuur wordt vermengd wat op zijn beurt weer zorgt voor de vertering van eiwitten. Hierna gaat het voedsel naar de twaafvingerige darm. Dit is het bovenste deel van de darm. Hier komen spijsverteringssappen bij het voedsel. De galblaas geeft gal af om de vertering van vetten in gang te zetten. De alvleesklier scheidt op zijn beurt stoffen af die in de twaalfvingerigedarm helpen bij de vertering van koolhydraten, eiwitten en vet.
Hierna gaat het voedsel naar de dunne darm waar het doormiddel van de darmperistaltiek langzaam wordt voortgestuwd. Hierdoor worden de spijsverteringssappen en de voedingsbrij goed gemend. Via de darmwand van de dunne darm worden de verteerde voedingsresten in het bloed opgenomen. De voedselrestanten die niet door het lichaam worden opgenomen gaan naar de dikke darm waar via de darmwand vocht aan de brij wordt onttrokken door het lichaam. Hierdoor ontstaat een stevige massa waarna dit via de endeldarm het lichaam verlaat.