Waar koop jij je vlees?
Het komt je vast en zeker wel bekend voor. Je wilt lekker zuurkool met geruld gehakt eten. Jij bent er dol op en bovendien zijn je kinderen er dol op. Je gaat eventjes naar de supermarkt en neemt een pond gehakt mee. Dat kost daar tenslotte toch net iets minder dan bij de slager. Je doet het gehakt in de pan, en als je eenmaal aan het koken bent, dan besef je maar al te goed waarom dit gehakt zo goedkoop was. Het gehakt ligt namelijk in zijn eigen vocht in de pan gaar te koken in plaats van dat het lekker gebakken wordt zoals het hoort. Je kunt vaak wel meer dan een kopje vocht uit de pan halen voordat het ook echt gebakken wordt. Op die manier blijft er van je pond gehakt natuurlijk niet veel meer over.
Datzelfde heb je ook bij de kipfilet. Vaak wordt er erg veel vocht in de kipfilet gespoten om het langer houdbaar te krijgen, maar bovendien goedkoop aan te kunnen bieden. Zodra je de kipfilet wilt bakken zie je het als sneeuw voor de zon verdwijnen en heb je een pan vol vocht waarin de stukjes kip liggen te sudderen. En natuurlijk die enorm grote schnitzels die je in de supermarkt ziet liggen. Die zien er lekker uit, zijn ontzettend groot en bovendien niet duur. Ze zijn zo groot, dat ze niet eens tegelijk in de pan kunnen. Althans, in het begin niet. Zodra je ze eenmaal aan het bakken bent wordt het vocht uit het vlees verdreven en krimpen die enorme schnitzels tot een formaat waarvan er wel 8 in een pan passen. Ze kosten dan misschien niks, maar het is ook niks. Er blijft simpelweg niks van over zodra ze eenmaal in de pan liggen. Goedkoop is, zoals zo vaak, ook in dit geval duurkoop.
Veel mensen kopen tegenwoordig ook hun vlees in de supermarkt, gewoon omdat het goedkoop is. Een groot deel van die mensen vinden vooral prijs het belangrijkst en vinden kwaliteit en smaak van minder groot belang. De supermarkt is goedkoper dan de echte slager. Althans, dat denkt men. Als je puur naar de prijs kijkt, dan lijkt het in eerste instantie misschien ook wel zo, maar als je het vlees gaat bakken en je weegt het na het bakken nog eens weer, dan zal je zien dat je bij de slager veel meer waar voor je geld overhoudt en per saldo zelfs goedkoper uit bent, puur omdat je veel meer vlees overhoudt.
Waar komt het vlees vandaan?
Waar jij je vlees koopt is eigenlijk niet het belangrijkste. Het belangrijkste is waar het vlees vandaan komt. Hebben die beesten wel tijd gehad om op eigen kracht en met natuurlijk voeding groot en slachtrijp te kunnen worden? Of zijn ze volgepropt met allerlei kunstmatige rotzooi en vervolgens naar een slachthuis gebracht? De herkomst van het vlees is dus ontzettend belangrijk voor de smaak en de kwaliteit ervan. Vooral bij slagers die zelf nog slachten en/of uitbenen is dat gemakkelijk na te gaan. Vaak hangt er ook een certificaat van herkomst in de winkel, waardoor je er op kunt vertrouwen dat het goed zit. Natuurlijk smaakt vlees uit de supermarkt ook wel lekker, maar proef maar eens het verschil met een echt stukje vlees van de slager. Als je dat eenmaal hebt geproefd, dan wil je echt niet ander meer. Koop je een stuk kipfilet bij de slager, dan spettert die echt niet je pan uit en zal die echt verschrompelen tot een kuikenfiletje, zielig, droog en smaakloos.
Het oog wil ook wat
Het oog wil ook wat. Dat gezegde is bij de meeste mensen wel bekend. Het klopt ook wel, want veel mensen willen graag een stukje vlees dat er heel mooi uitziet. Een biefstukje moet er bijvoorbeeld mooi en vooral rood uitzien. En dat terwijl een goed afgestorven biefstuk er helemaal niet mooi uitziet maar wel 100 keer lekkerder is. De biefstuk die in de supermarkt ligt is vaak dusdanig bereidt met allerlei kunstmatige grepen zodat het er mals en vooral heel rood uitziet. Al die kunstmatige troep komt over het algemeen echter de smaak helemaal niet ten goede. Wil je echt lekker en gezond? Ga dan naar de echte slager die kan laten zien waar hij het vlees vandaan haalt. Dan weet je zeker dat je een lekker stukje gezond vlees in huis haalt. Bon Apetit!
Smaak, presentatie en vooral veiligheid
Vlees staat voor lekker. Smaak en presentatie is natuurlijk belangrijk, maar vooral het vertrouwen in de veiligheid is een belangrijke voorwaarde om zorgeloos van je vlees te kunnen genieten. De consument wil weten waarop hij kan rekenen. PVV (Productschap Vee & Vlees) hier hiervoor diverse regels opgesteld voor bijvoorbeeld de slachting, weging en classificatie van dieren, ketengarantiesystemen (IKB, Integrale KetenBeheersing, het beste kwaliteitscontrolesysteem van Europa), controle op gebruik van niet toegestane stoffen, HACCP en hygiënecodes. Daarnaast moeten handelsnormen, etikettering en regels voor slachting, weging en classificatie resulteren in een transparantie prijsvormingen informatievoorziening ter voorkoming van oneerlijke concurrentie tussen bijvoorbeeld slachterijen. Ook voor de voedselveiligheid streeft de PVV naar een helder publiek kader, waarbij het uitgangspunt de waarborging van de voedselveiligheid is.
De echte slager
De echte slager zal aan al deze normen voldoen en zal dat laten ziens middels diverse certificaten. Als jij je vlees bij de echte slager koopt, weet je dus zeker dat je niet alleen een overheerlijk mals stukje vlees in huis haalt, maar ook een stukje vlees van kwaliteit met de hoogste veiligheid. En dat is zeker zo belangrijk. Speerpunt van de slager is het produceren van een stukje vlees van een kwaliteit waar de consument om vraagt, waarbij de hoogste prioriteit de voedselveiligheid is.
Vlees moet natuurlijk vers en van goede kwaliteit zijn. Uit de kleur en de geur kun je wel iets uit opmaken, maar om de kwaliteit echt te kunnen controleren is voor de leek niet zo eenvoudig. De slager besteed hier gelukkig uitgebreid aandacht aan en wordt daarover tevens gewaakt door de keuringsdiensten.
Gezonde Groeten,