Wat in Nederland niet mag is in Belgie geen enkel probleem.
‘In België voeren artsen ook maagverkleiningen uit bij tieners’, zegt chirurg Jan Willem Greve van het universiteitsziekenhuis in Maastricht. Hij zorgt in Nederland voor opschudding met zijn bekendmaking dat hij dat al doet sedert 1997. Zijn jongste patiënt is elf. Maagverkleiningen bij tieners in België? Officieel maken ziekenhuizen er geen melding van, maar volgens de Nederlandse chirurg Jan Willem Greve gebeurt die ingreep in ons land wel degelijk. ‘Ik weet het van bevriende artsen’, zegt de Nederlandse chirurg als we hem gisterennamiddag thuis bellen. ‘Maar ik kan en mag u niet zeggen waar. Het is niet aan mij om dat te doen.’
Greve heeft zelf geen Belgische patiënten in zijn klantenbestand. ‘Normaal’, zegt hij. ‘De wachtlijsten in uw land zijn veel kleiner en bovendien zijn extreem zwaarlijvige Belgische kinderen in hun eigen land perfect te helpen.’
Chirurg Jan Willem Greve is een gewaardeerd arts van het universiteitsziekenhuis van Maastricht maar zorgt nu toch voor commotie in zijn land. Hij liet weten dat hij ook bij een elfjarige de maag heeft omgeleid en verkleind, een omstreden ingreep. Greve zegt zich ervan bewust te zijn dat hij op eigen houtje handelt, maar ‘ook al is er op papier een risico om zoiets te doen met kinderen in de groei, dat risico bij die kinderen met extreem overgewicht is nog veel groter als het niet gebeurt. Dan kunnen ze ouderdomsdiabetes, hoge bloeddruk en kanker krijgen.’
‘Ook is het maar de vraag wat bij zoveel overgewicht het effect is op de groei of op de belasting van de gewrichten. Bovendien zijn er op zeker ogenblik geen alternatieven meer. Ouders komen met hun kinderen pas bij mij als ze al met allerlei andere middelen geprobeerd hebben om het gewicht van hun kind naar beneden te krijgen’, zegt Greve.
In ons land was gisteren geen enkele dokter te vinden die een reactie kwijt wilde op de maagverkleiningen bij kinderen. Maar in Nederland toont kinderarts Olga Van der Baan, gespecialiseerd in ernstig overgewicht, zich niet gelukkig met de vaststelling dat Greve ook patiënten op zijn operatietafel heeft die jonger zijn dan vijftien.
‘Een chirurg kan, nee, móet die risico’s verkleinen met een operatie’, reageert Greve. ‘Een voorbeeld? Enkele jaren geleden kwam er bij mij een kind op consultatie van 140 kilo. De kinderpsycholoog vond het toen niet verantwoord om een ingreep te doen. Dat heb ik dan ook niet gedaan. Nu zijn we vier jaar verder en het gevolg is dat het meisje inmiddels 225 kg weegt en nu een veel groter risico loopt op een ernstige ziekte.’
Greve is het er wel volmondig mee eens dat het voor dergelijke ingrepen beter is om te wachten tot de kinderen 15 à 16 jaar zijn. ‘Als het enigszins mogelijk is, doe ik dat ook, omdat de kinderen dan lichamelijk min of meer volgroeid zijn. Maar als er echt extreem overgewicht is bij jongere kinderen, vind ik het mijn plicht om toch in te grijpen.’
Andere kritiek op de ingrepen die hij uitvoert, zijn dat de wetenschappelijke garanties over veiligheid en werkzaamheid onvoldoende zijn. Greve reageert. ‘De kans op complicaties is bij kinderen kleiner dan bij volwassenen omdat die vaak nog bijkomende gezondheidsproblemen hebben. Laat ons zeggen dat er op de lange termijn wel problemen kunnen ontstaan met het voormaagje. Maar die zijn te behandelen.’
‘Belangrijk is dat we de kinderen goed blijven volgen na de ingreep. Essentieel is dat ze zich goed aan hun dieet houden en daardoor voldoende afvallen. Dat dieet komt neer op een gewone gezonde voeding met veel groenten en fruit en het vermijden van calorierijk voedsel.’
‘Ik heb nu tien kinderen geopereerd in tien jaar tijd’, reageert Greve. ‘In negen gevallen met duidelijk resultaat. Bij het tiende kind is er slechts een lichte gewichtsafname. Dat komt omdat het dieet onvoldoende gevolgd is.’